Afgelopen weekend waren we in België, in de buurt van Antwerpen, voor een trainingskamp. Veel balletjes slaan tegen geweldige sparringpartners. Toppers uit de Belgische Superdivisie, die ieder balletje terugslaan. Precies wat je nodig hebt om he-le-maal kapot te gaan.

Samen met mijn coach Johan en talenten Roy van der Burg en Devin Wassink was ik in België. We hebben er vooral heel veel balletjes geslagen. Een geweldig gevoel. Het gevoel van: dit is wat we komend halfjaar gaan doen. Hard trainen, kapotgaan, alles geven. Vanaf nu wordt het meer, meer, meer.

Het voordeel van sparringpartners die op heel hoog valide niveau spelen, is dat ze alles terugslaan. Ik krijg hem veel vaker terug dan in een wedstrijd. We hebben alles getraind. Alle slagen, zelf serveren, service-ontvangst … Die mannen missen niks. Je kunt zelf doen wat je wilt, waar je ze ook heen slaat, ook als je een bal net niet lekker raakt; ze komen terug.

Ja, echt een paar geweldige dagen. Echt een startmoment richting Tokio. Ik ga vanaf nu sowieso een dag meer trainen op Papendal. In totaal blijft het zes dagen per week pingpongen. Zodra de competitie straks voorbij is, wordt het keihard werken doordeweeks en iets meer rust in het weekend. Ik heb er zin in!