De Copa Costa Rica was half december mijn laatste toernooi, nu begint voor mij het paralympisch jaar ‘echt’ met het eerste toernooi: de Costa Brava Open. 

Richting Tokio 2020 speel ik niet heel veel toernooien. Na het toernooi in Spanje speel ik in mei nog de Slovenian Open, verder staan er geen wedstrijden op mijn programma. Ik ben al zeker van kwalificatie voor de Spelen, dus voor de punten hoef ik sowieso geen toernooien meer te spelen. In plaats daarvan staan er flink wat trainingskampen op de rol.

Trainen is dit jaar het belangrijkste. Zorgen dat mijn basis zo hoog mogelijk is als ik straks naar Tokio ga. Op zich is de basis nu al goed; mijn gevoel is nu al goed. Tafeltennis is net als fietsen. Je verleert het niet. Het eerste trainingskamp was in België, later dit jaar gaan we nog naar Kroatië (juli) en Indonesië (augustus, laatste voorbereiding Tokio).

Goed gevoel
Ik heb vorig jaar lang doorgespeeld, heb wel een beetje vakantie gevierd, maar heb geen echte pauze gehad. Ik hoop dit gevoel door te trekken richting Tokio. Dat betekent veel trainen, maar ook op de juiste momenten rust nemen. Alles staat in dienst van Tokio, maar je kunt niet alleen maar bouwen, bouwen, bouwen; ik moet ook een paar keer gas terugnemen.

Ik moet niet te vroeg gaan ‘tunnelen’. Ik moet meer naar mezelf luisteren, ik weet heus wel wat goed voor me is. Ik heb dit al drie keer gedaan, wil mezelf niet weer opbranden. Als ik een dagje niet train, is dat oké. Daar moet ik op vertrouwen. Dat vind ik nog wel lastig.

Pieken
Het is nog een half jaar weg, maar van mij mag het wel. Laat de tijd maar snel gaan. Ik ben er klaar voor om die trainingen te gaan doen, keihard te werken en uiteindelijk die tunnel in te duiken. Weten dat die Spelen over een paar maanden zijn, motiveert enorm. Het is een heel kort stukje. Dat maakt me blij, maar het is ook slikken. Ik weet wat me te wachten staat. Ik weet dat ik de komende maanden fysiek en mentaal kapotga. Alles voor een doel: pieken op het juiste moment.”